ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Dat leidde in 2010 tot Coyote Song, het eerste Bright Eyes-nummer in jaren. Afgelopen december dook er weer een nieuw nummer op, Shell Games, een gratis te downloaden non-stop-op-repeat voorproefje in aanloop naar de release van The People’s Key. Eerlijk is eerlijk: dit zevende Bright Eyes-album is zeker niet het beste, maar wel weer typisch Oberst. Traditiegetrouw wordt er geopend met een monoloog. De spreker is een vriend van Oberst, Denny Brewer van de band Refried Ice Cream. Zijn associatieve verhaal over ruimte, tijd en de mensheid duikt verspreid over de plaat op en sluit die ook af. Aan Spinner.com vertelde Oberst dat de science fiction van Vonnegut, Wells en Verne zijn voornaamste inspiratiebron geweest is voor The People’s Key. Hij is ervan overtuigd dat de mens op den duur de planeet vernietigt. Het bijzondere aan Oberst is dat hij niet alleen in staat is om over grote (de wereld) en kleine dingen (zichzelf) na te denken, maar ook het vermogen bezit om die gedachten op zeer pregnante wijze in taal om te zetten. ‘My private life is an inside joke / No one will explain it to me’ is geen toevalstreffer: in elk nummer komen haast terloops de prachtigste zinnen voorbij. Muzikaal gezien klinkt The People’s Key rauwer dan I’m Wide Awake, It’s Morning (2005) en Cassadaga, met Jejune Stars, Haille Selassie en Triple Spiral als uitschieters. Eigenlijk houdt Bright Eyes het alleen in Ladder Song écht klein, maar niet om fans van zijn rustigere werk te pleasen, want Conor Oberst is in al zijn projecten eerst en vooral zichzelf. TOM SPRINGVELD