Lang had Chris Eckman geen gitaar aangeraakt, wegens te druk met zijn werk als manager van wereldmuzieklabel Glitterbeat. Om heftige privésores het hoofd te bieden, pakte hij het instrument weer op. Hij begon liedjes te schrijven. Voor eigen gebruik. Dacht hij. Uiteindelijk zijn er zeven terechtgekomen op Where The Spirit Rests, ’s mans vijfde soloalbum.
Evenals de Brit Justin Sullivan (zie elders in deze rubriek) is de Amerikaan Eckman een verhalenverteller met een link naar de natuur. Beide veteranen hebben voor hun nu uitgekomen werk subtiel opererende muzikanten gevraagd om hun muziek in te kleuren. In het geval van Eckman heeft dat geresulteerd in trage, grotendeels akoestische songs, die zich vanwege de zang en pedalsteelpartijen van Chuck Johnson en Jon Hyde aandienen als een Americana-variant op het werk van Leonard Cohen. Natuurlijk is de hese stem van Eckman uitermate geschikt om de weemoedige songs over verlies, geweld, desillusie, drankmisbruik en de zoektocht naar een eigen plek te vertolken. Het is geen lichte kost die Eckman ons voorzet, met inbreng van violiste Catherine Graindorge (Nick Cave), toetsenist Chris Cacavas (Green On Red, The Dream Syndicate) en producer Alastair McNeill (Róisín Murphy). Wel is Where The Spirit Rests een werkstuk dat zich kan meten met het beste van de band waarmee Eckman ooit furore maakte, The Walkabouts.