Can-legende Damo Suzuki is op 74-jarige leeftijd overleden. Dat maakte de band zaterdagavond bekend via social media. De Japanner was slechts drie jaar zanger van Can, maar zong van 1970 tot 1973 wel op een aantal van de beste en meest invloedrijke albums van de krautrockband.
Foto Nick Soveiko (CC)
In de jaren zestig vertrok Suzuki (1950, Kobe) richting Europa, waar Can’s Holger Czukay en Jaki Liebezeit hem zagen spelen tijdens een straatoptreden in München, niet lang nadat de Amerikaanse zanger Malcolm Mooney de groep had verlaten. Met zijn hoge, hypnotiserende stemgeluid gaf Suzuki meteen een andere klankkleur aan de groep uit Keulen.
Met rigoureuze montagetechnieken, vrije, geïmproviseerde vormen en een messcherp gevoel voor grooves was Can uiterst invloedrijk op de ontwikkeling van dance en experimentele rock. Suzuki is te horen op Can’s grootste klassiekers Tago Mago (1971) en Ege Bamyası (1972). Zijn teksten improviseerde hij vaak ter plekke, niet zelden gezongen in een zelfverzonnen taal.
Future Days (1973) zou Suzuki’s zwanenzang blijken bij Can. Hij werd Jehova’s getuige en zou tien jaar lang geen muziek meer maken. In de jaren tachtig begon hij weer met optreden om daar tot aan zijn dood mee door te gaan. Onder de naam Damo Suzuki’s Network improviseerde hij in talloze landen met lokale muzikanten, ook in Nederland op festivals als Incubate (2012) en Roadburn (2018).
Damo Suzuki overleed vrijdag aan darmkanker, een ziekte die voor het eerst bij hem werd gevonden toen hij 33 was en die hij meerdere keren zou overleven. ‘Damo’s vriendelijke ziel en brutale glimlach zullen voor altijd gemist worden’, schrijven zijn voormalige bandgenoten van Can.
Op 23 februari komt het livealbum Can Live In Paris 1973 uit met Damo Suzuki op zang, opgenomen in popzaal L’Olympia.