concert

Pinkpop dag 1: Hollands glorie

Grote vragen alom, bij iedereen die vandaag het terrein betreedt voor de 48e editie van Pinkpop. We zijn met 62.000, de verdeling tussen dagklanten en weekendgasten is exact fifty fifty en of je nou veertien bent en alleen voor de headliners komt of al twintig Pinkpops achter de kiezen hebt, deze keer is alles anders dan voorheen. Zijn we veilig? Are we safe? Hollanders zijn nuchter, Pinkpopgangers doorgaans geen doemdenkers. Maar gisteravond werden we nog maar eens met de neus op de feiten gedrukt toen de berichten vanuit Duitsland doordrongen. Rock Am Ring ontruimd, anderhalve week nadat het in Manchester daadwerkelijk mis ging. De grote betonblokken die de toegangswegen versperren hebben we allemaal gezien, na aankomst in Landgraaf. De controles bij de ingang zijn streng en tijdrovend, wat enorme rijen oplevert. En nog even zo’n reality check, wandelend over de Hofstraat in Landgraaf: die woningoverval met dodelijke afloop, een paar dagen geleden, was hier twee straten verderop in woonwijk ‘t Eikske. Misschien geen terreur, wel de dagelijkse realiteit van 2017, allemaal op de vierkante kilometer.

Gelukkig ontvouwt zich, eenmaal voorbij de poorten, die heel andere wereld waar we al bijna vijf decennia in kunnen wegvluchten, ongestoord door de buitenwereld die slechts mag toekijken via stream, Periscope of NPO. Als Jan Smeets even na drieën de Mainstage betreedt voor z’n traditionele welkomstpraatje doet hij er ook verstandig aan de roze illusie geen moment te verstoren: geen woord over Rock Am Ring, dit is Pinkpop, waar we gratis water drinken, onszelf goed insmeren, een roze hoedje scoren en de Kalm Aan Laan massaal belegeren. De mayonaise heeft een verbeterd recept, zo hoorden we Smeets eerder deze week al op de radio verkondigen. En vergeet vooral niet in de biertent van de hoofdsponsor te vragen naar hun nieuwste brouwsel. Wat ons brengt op die andere grote vraag van vandaag: heeft Pinkpop een nieuw recept?

Pearl Jam en Foo Fighters stonden hoog op de nominatie om dit jaar langs te komen, zo vernamen we vorig jaar na afloop van Pinkpop. En ook de naam van Guns N’ Roses, in deze zelfde week begonnen met de Europese leg van hun reünietour, deed in de vroegste wandelgangen veelvuldig de ronde. Dat we op deze eerste dag van Pinkpop 2017 ook daadwerkelijk veel hardrockshirts zien, komt echter door de merch-stylist van uiteindelijke publiekstrekker Justin Bieber: zijn Purpose-tour heeft de typografie van – nota bene – Spinal Tap meegekregen. Het was een verrassende boeking, dit onbetwiste tieneridool dat na jaren van hysterie nog altijd op de top van z’n populariteit lijkt te zijn en op commercieel vlak hoe dan ook te verantwoorden is voor een groot festival. Open minded als we zijn, geven we ‘m zelfs vrij baan: laat het maar zien, jongen. Popmuziek vernieuwt zich altijd, het zou vreemd zijn als het festivallandschap daar niet op inhaakt. En ook al ligt de achterban van Pinkpop meer in de alternatieve hoek, de jeugd heeft de toekomst en ze zijn er met velen. Doe je ding, prove us we’re old.

Met die uitdaging voor artiest én Pinkpopganger in het verschiet, is het vooral de praktische kant die ons nog bezig houdt: hoe verhoudt de actieve tienermeisjesmania zich tot de logistiek van een festival als Pinkpop? Het is warm en de dag is lang. De kids zijn jong – we lopen vandaag zonder meer op de puberaalste Pinkpopdag aller tijden. En wij hebben dan nog festivalbenen, zij niet. Zijn de kiss and rides berekend op de papa’s en mama’s die hun kroost komen afhalen? Wordt het evenwicht op het veld niet verstoord door al die fans die maar voor één ding komen? En hoe voorkomt Pinkpop dat het voorste vak de hele dag vol zit met wachtende, smachtende Beliebers? Dat laatste wordt overigens gedecideerd (hoewel niet heel breed gecommuniceerd) opgelost: de vroegkomers voor Bieber krijgen een polsbandje voor de front of stage-pit – groen voor rechts, paars voor links – die natuurlijk in no-time vergeven zijn. En zo tekent de verhouding op de eerste festivaldag zich al vrij snel af. De ene helft komt voor de bándjes, de andere helft aast op de bandjes. 

Terwijl die vroegkomers zich op het zonnige veld nestelen, trapt James TW de dag af op de Mainstage – grappig, zo kortten we vroeger Torhout/Werchter af, al zal James Taylor-Watts op basis van zijn drie kwartier nooit de boeken ingaan als James PP. We hebben het allemaal al zo vaak gezien: gevoelige jongen met subtiele comfort-songs, gebracht in een kleine opstelling van drums, synths en gitaar. De jonge Brit onderscheidde zich op YouTube door z’n fantastische covers, maar weigert dat op eigen kracht te doen op het iets te grote podium. Tijdens When You Love Someone veert het nog niet eens halfvolle veld – iedereen staat nog in de rij – ineens op: het geijkte meezingmomentje springt er danig uit, al is dat geen al te best teken. Ook Torn, origineel van Ednaswap, bekend dankzij Natalie Imbruglia, blijft hangen. Het typeert de verder wat vlakke set. Weinig mis mee, maar vooral ook niets memorabels aan.

Onderweg naar Alma in Stage 4, naast de ingang, zien we zo’n uitgelezen snapshot van deze Bieber-dag: piepjonge meisjes met Canadese vlaggetjes hebben zich na een dik uur wachten uit de rij geworsteld en rennen, uren na opening van het terrein, opgewonden naar de Mainstage, waar Hij over een kleine zes uur zal komen. Het zal eerder een roze hoedje dan een groen bandje worden voor deze dames, zo weten wij inmiddels. En over kleuren gesproken: de Finse Alma is een soort bizarro-versie van het Pinkpop-meisje. Dye My Hair is haar lijflied en ze verschijnt vandaag in een gif- en gifgele coupe, alsof ze net een week in Doel heeft gelogeerd. Het is zonder meer de meest volgroeide vrouw die we tot nu toe hebben gezien en haar dijk van een stem sluit prima aan bij de fysiek. Zelf noemde ze Amy Winehouse als grootste voorbeeld, de pers houdt het op een combi tussen Adele en Beth Ditto en in levenden lijve blijken die vergelijkingen zo gek nog niet. Al kan je de personality waarmee Alma (geflankeerd door haar al even gifgeel gecoiffeerde zus, we weten even niet wie wie is) over de planken wandelt onmogelijk aan anderen spiegelen. Soulvolle pop met edge en attitude, er stáát echt iemand en het klinkt ook als een klok. De onervarenheid druipt er af, de belofte en vooral de echtheid ook. Ze is een goed voorbeeld voor de vele piepkleine meisjes voor haar neus: wees jezelf, doe je ding. En als ze bij wijze van knipoog naar het verleden nog even een gloedvolle No Scrubs van TLC (’99) in de mix gooit, beginnen we ons daadwerkelijk oud te voelen. Alma was toen twee. Wij stonden even verderop bij de Manics, Skunk en Faithless…

Geen volle bak bij de Pierce Brothers in de Brightlands Stage, zoals de grote tent tegenwoordig heet. Maar wel een gezellige. De Australische tweelingbroers zijn Big In Holland, zoals dat vanuit een internationaal perspectief moet heten. Twee jaar geleden op Stage 4, vorig jaar gewoon als bezoeker op het terrein en nu een verdiend treetje hoger, trakteert het olijke tweetal Pinkpop op een vermakelijk uurtje twin dynamics, met laagdrempelige doch stampende pubfolk, grappen en grollen, toeters en bellen. Een serieuze noot is er ook, zij het met goede afloop: zus Pierce is genezen van een ernstige ziekte en meegekomen vanuit Australië, om te zien hoe Jack en Pat het triomfantelijke optreden aan haar opdragen. Jack (of is het nou Pat) deelt nog even een sneer uit naar zijn ex (of was het nou die van Pat), die de laatste plaattitel The Records Were Ours inspireerde. Dan gaat de kickdrum er weer in en wordt het goede leven verder gevierd. Energie en sympathie winnen het van de inhoud bij de Pierce Brothers, die zij aan zij met gemak overeind blijven.

Toeters en bellen zien we ook bij Chef’Special, even later op Main. De eredivisie van de Nederlandse popmuziek is goed vertegenwoordigd op deze eerste Pinkpopdag, met grootste vaderlandse rockband Kensington in de volgende slot, nummer 1 DJ Martin Garrix als afsluiter en Ronnie Flex, mede-verantwoordelijk voor de grootste Nederlandse hit van de laatste jaren later nog op Stage 4. Chef’Special is zonder meer de meest ambitieuze van het stel en heeft recentelijk de meeste voetstappen liggen aan de andere kant van de oceaan. Amigo, hun laatste album, is dan ook vol op die capaciteit gemaakt en moet vandaag de kar trekken. Dat doet ie – met wat broodnodige hulpstukken, want hoe hard Josh Nolet en z’n mannen ook spitten, grooven, dansen en chillen, het veld wil het eerste half uur nog niet echt los. Met ‘What’s up Amsterdam!’ krijgt Josh de lachers natuurlijk wel op z’n hand – steeds vaker zien we artiesten op dit zelfde podium die geen idee hebben waar ze zich nou precies bevinden. Gezien z’n veelvuldige Engels denken we zelfs even dat de frontman het zelf even kwijt is, al is dat nu eenmaal de aard van ’t beestje. We’re feeling pretty damn good hier in Zuid-Limburg, Josh!

En Chef’Special, voor de derde keer op Pinkpop, weet natuurlijk maar al te goed waar ze zijn en wat er van ze verwacht wordt. Dus schakelen ze soepel een tandje bij. We zien vuur, confetti, een dansende tuba, een paar oude krakers (Peculiar, Biggest Monkey) die ook de nieuwe songs weten aan te jagen. Na het vroege titelnummer van Amigo is het Money dat los van de decorstukken boven de rest uitsteekt: een goeie hook en een lekkere soundbite, al blijft het grappig om ‘Money is the root of all evil’ te gaan zingen terwijl je band gezien de podiumopstelling en de meegebrachte trucs duidelijk zelf ook wel wat te besteden heeft. Na drie kwartier verdienstelijk veldwerk is het toch weer een oude kraker die het optreden van Chef’Special definitief in het rijtje highlights van vandaag zet: het ingetogen In Your Arms dringt door tot aan de verste patatkraam. Beliebers en metalfans zijn voor even één op het grote veld en Pinkpop 2017 voelt daadwerkelijk een momentje als een ‘gewoon’ festival: in de armen van het Pinkpopmeisje we feel safe. En dat maakt de Cheffies toch weer special.

Terug in Stage 4 heeft een schamel halfvol tentje zich gemeld voor wat toch het fenomeen in wording wordt geacht. De achttienjarige Declan McKenna maakte indruk op Eurosonic en valt ook vandaag in Landgraaf weer op. Dat komt in de eerste plaats natuurlijk omdat hij de enige ‘hippe’ act op de mainstream zaterdagaffiche is. Maar ook blijkt de zanger en gitarist ‘gewoon’ een enthousiast performer met een strak vlammende band en een dozijn sterke Britpopliedjes, waarin steeds weer een middenweg wordt gevonden tussen het inhoudelijk sterke van Arctic Monkeys en het springerige van The Kooks. Zware kost verpakt in kleurrijk snoeppapier; altijd goed. Zeker wanneer een paar harde instrumentale climaxen ons duidelijk maken dat luchtigheid een keuze is voor McKenna, geen beperking. Klasse nummers als Mind, Isombard en Paracetamol vallen goed bij zowel jonge bloemen als oude takken, die zich naar mate dit optreden vordert in steeds grotere getale bij het podium voegen. Ongetwijfeld benieuwd naar het lekkers dat ze op afstand hoorden. Dankzij net niet-gevallen als Jake Bugg zijn we voorzichtig in onze uitspraken. Declan McKenna een sensatie noemen is nog veel te vroeg, maar afgaand op de kwaliteit van zijn naderende debuutplaat en dit optreden kan hij dat zomaar worden.

Sensaties zijn van alle tijden. Een jaar of tien geleden keken we vol verwachting naar de grootheden van de toekomst, zoals Kaiser Chiefs en White Lies zich toch echt even profileerden. Even waren het ook echt Grote Bands, hoog op de bill van de Mainstage, maar anno 2017 moeten ze toch echt genoegen nemen met een treetje terug. Beide acts prijken vandaag op de 3FM Stage, waar we White Lies wegens conflicterende schema’s zelfs moeten skippen. Gelukkig weet Kaiser Chiefs ook op het tweede podium de gemoederen aardig bezig te houden. Justin Bieber de meest kenmerkende naam van deze Pinkpop-zaterdag? Nope, die twijfelachtige eer gaat toch echt naar Kaiser Chiefs. Zanger Ricky Wilson mocht een paar jaar terug in een rode stoel van de Britse versie van The Voice gaan zitten. Die kans kwam op het juiste moment, want zijn Kaiser Chiefs was toen al gedegradeerd van next big thing naar het zoveelste uitgebluste indierockbandje. Enfin, er kijken duizenden tieners naar The Voice en je moet wel heel principieel zijn wil je daar als hongerige artiest geen slaatje uit slaan. Zodoende is de laatste plaat van Kaiser Chiefs een synthpopalbum waarop Wilson en z’n vrienden proberen wat Pinkpop vandaag ook probeert: verjongen. Dat mislukte, want de Britten delen nu een sound met Take That. Ze maken overgepolijste huisvrouwenmuziek die op Pinkpop nóg suffer uit de verf komt dan op plaat, omdat de gladde nieuwe nummers hier worden afgewisseld door harde oude hits. ‘There’s a hoooooooole in my soooooul!’, huilt Wilson het ene moment met alle emotie die muzikale tweelingbroer Gary Barlow ook in zijn stem heeft. Om vijf minuten later over drums subtiel als Bokito te schreeuwen dat ‘ie een Riot voorspelt. Dát nummer staat vanavond in ieder geval weer als een huis en toont de Kaiser Chiefs op z’n best: als een geslepen festivalband.

Snel door naar Stage 4, waar Ronnie Flex het hoofd met gemak boven water houdt – ook al weet iedereen sinds Expeditie Robinson dat hij niet kan zwemmen. Logisch. De kleine rapper trekt immers zoveel welwillende meisjes in bikini-top naar zijn eerste Pinkpop-show ooit dat hij gerust een duik in het diepe kan nemen. Artistiek gezien doet hij dat niet, maar dat maakt zijn optreden niet minder vermakelijk. Zonder te blikken of blozen glijdt de koning van de Nederlandstalige zwijmelrap over het toneel van troonzaal vier. Gezellig, grappig en charismatisch als altijd pakt hij zijn jonge publiek volledig in. Ieder zwierend refrein wordt vol overgave meegezongen. Ronnie heeft een gunfactor die zaken als echte creativiteit overbodig maken. Geen discussie mogelijk over welke Amerikaanse invloeden hits van nu als Energie en hits van later als Best Friend mogelijk maakten (Drake, Drake, Drake en jawel, Drake). En dat er suiker van deze nummers druipt alsof het smeltende donuts zijn, merkt iedere zestienplusser. Maar doet die simplistische inhoud of lieflijkheid er vandaag toe? Zeker weten niet. Ronnie Flex maakt muziek en bouwt een feestje dat perfect past bij wat Pinkpop vandaag bij vlagen wil zijn: een festival dat jonge mensen met beginnende smaakontwikkeling heel erg gelukkig maakt.

Op de Mainstage is het ondertussen Kensington dat vanaf de eerste tel groots en dreigend aanlegt: donkere wolken beginnen zich boven het Megaland samen te pakken en als we Eloi in z’n Soundgarden t-shirt zien, denken we even dat hij de goden aan het verzoeken is… Maar het past mooi bij de sfeer die laatste album Control ook zo’n lekkere stevige hap maakt. Kensington is volwassen geworden, gróót ook vooral (we zijn de tel qua aantal Ziggo Domes al lang kwijt) en casht nu in op de bewezen diensten met een verdienstelijke show die alle elementen van een headliner herbergt. Het ene Lion King-moment volgt het andere op: opener Regret, All For Nothing, Riddles, War, Streets, Home Again. Allemaal afgevuurd met een vanzelfsprekendheid die ons, omgekeerd evenredig aan de presentatie van Chef’Special, zelfs even doet schrikken van het Nederlands tussen de bedrijven door. ‘Voelen jullie je ook lekker?’ klinkt het bijvoorbeeld tussen twee mastodonten van nummers in. Wel, de mensen in de voorvakken zeker, en de vuisten bij Streets gaan ook tot ver voorbij de torens de lucht in.

Een parallel schouwspel voltrekt zich inmiddels bij de ingangen van de Front Of Stage, waar honderden jongelingen met groene bandjes – en even zovelen zonder – zich al hebben verzameld, klaar voor de grote rush. Na Kensington worden de voorvakken leeggeveegd en het Bieber-legioen zit al uren klaar om zich als lemmingen op de barriers te storten. Terwijl Kensington – gewaagd doch zeer geslaagd – afsluit met het grimmige St. Helena, neemt het gedrang bij de poortjes toe. Het heeft iets apocalyptisch: onheilspellend gitaargeronk en de diepe stem van Eloi walsen nog over de speakers. Een dikke bui nadert vanuit het westen, security staat op de hekken om water uit te delen en de immer aanzwellende meute tot kalmte te manen. Vanaf het podium nemen Eloi, Casper, Jan en Niles afscheid na een imposante set, maar het dramatische hoogtepunt van de dag speelt zich hier, al wachtend op Richard Ashcroft die zo in de tent begint, voor onze neus af.

Brutale meisjes, die door de meute heen willen, want ze hebben bandjes. Boze meisjes, die de kluwen verlaten, want ze hebben geen bandjes. Verdrietige meisjes, die met klem het voorvak uit worden gedirigeerd: al het wachten voor niets. Radeloze meisjes, die iedereen met een pas of hesje aanklampen: waar krijgen we die bandjes? Hun grote vraag van de dag luist: hoe komen we daar binnen? En uiteindelijk dan toch de gillende meisjes, die half struikelend door het hek schieten zogauw de poortjes dan eindelijk open gaan, precies op het moment dat de hoosbui van de dag losbarst. Zo is het veld een half uur voor op schema dan toch nog zeiknat. Wij draaien ons om, vijf passen verderop is het heerlijk droog. En rustig. Al voelt dat laatste allesbehalve prettig.

Terwijl voor de ene act het halve veld noodgedwongen wordt ontruimd, krijgt de ander pardoes een halflege tent voor z’n neus. Richard Ashcroft, grootheid van de Britse popmuziek en als frontman van The Verve ook een legende van het rijke Pinkpop-verleden. 19 jaar geleden stond hij zelfs als afsluiter op datzelfde podium dat nu belaagd wordt door meisjes die toen nog lang niet waren geboren. Het lijkt de boomlange Brit allemaal niet zo te deren, de boodschap op z’n t-shirt zegt alles al: ‘It’s a bittersweet symphony, my life’. Keurig, nee, als door de duvel gedreven knalt hij zijn festivalset erdoorheen alsof ie inderdaad nog twee decennia eerder en vijftig meter verderop staat. Diep door de knieën, armen wijd in de lucht, lange uithalen op z’n gebruikelijke spacey Britpopexploraties. Voor de purist een paar verplichte nummers van laatste plaat These People, al lijkt Ashcroft zelf zich nog het meest te beseffen dat dat niet is waar these people – degenen die tenminste de moeite hebben genomen – voor komen. The Verve’s Sonnet valt vroeg in de set, Lucky Man en The Drugs Don’t Work maken indruk als altijd. Na een klein uurtje zet de man, schor gezongen van het harde werken, zelfs z’n t-shirt nog even om in werkelijkheid. Bitterzoet, indeed: Ashcroft maakt indruk, kijkt niet naar de rest en alleen naar de mensen voor z’n neus. Maar zelfs in de stortregen lopen de schuilers niet voorbij de tentrand. ‘Wie is dit?’, vragen twee jongens aan hun vader. Die schudt meewarig: dit is de geest van Pinkpop past. Uitleggen heeft geen zin, hij geeft z’n kids liever hun eerste officiële biertje.

Aan de overkant van het terrein gaat het er – qua muziek dan – niet veel subtieler aan toe. Vast en zeker één van de raarste dingen die de mannen van Five Finger Death Punch ooit in hun loopbaan gaan doen: openen voor Justin Bieber. Ze lijken er ook niet echt blij om. De Amerikanen maken boze mannen metal die keurig binnen de genrelijntjes blijft, met licht theatrale brulzang, stevige riffs en gekwelde songteksten die, grappig genoeg, zomaar van de Biebs zouden kunnen zijn (‘I’ll never be who you want me to be!’). Volbeat zonder het countryelement, wij worden er niet echt vrolijk van. Meer geïnteresseerd zijn we in de samenstelling van het publiek. Het is een krap uur tot Bieber-time en waar we de rest van de dag lange haren en Bieber-shirtjes zagen zover het oog reikt, zien we nu louter kalende kopjes en ‘Biffy Fucking Clyro’ in stoer lettertype voor ons neus. Pinkpop 2017 is hier weer overduidelijk twee compleet verschillende festivals.

In een aflevering van de Breaking Bad-prequel Better Call Saul wil hoofdrolspeler Jimmy McGill (aka smerige advocaat Saul Goodman, vertolkt door acteur Bob Odenkirk) weg bij het advocatenkantoor waar hij werkt, zonder de bonus die hij net heeft ontvangen terug te moeten geven. Ontslag nemen gaat daarom niet, dus Jimmy bedenkt een list. Hij begint zijn baas te irriteren door gekke dingen te doen en gekke kleding te dragen. Na de zoveelste doedelzaksolo op kantoor krijgt Saul (in pooiermaatpak met bontgekleurde stropdas erboven) eindelijk wat hij wil. Hij wordt ontslagen en mag vertrekken. Mét bonus.

Wat dit met Justin Bieber te maken heeft? Niets. Alles. De Canadese popzanger zit voor zover wij weten niet in een soortgelijke situatie als het personage Jimmy. Maar hij wekt in al zijn gedragingen de indruk dat dat wel zo is. Zijn afsluitende show op het hoofdpodium van Pinkpop is rampzaliger dan we voor mogelijk hielden, omdat Bieber hier gewoonweg niet lijkt te willen zijn. Maar ja, dat geld he. Een miljoen kreeg ‘ie naar verluidt. Ervoor werken doet ‘ie niet. Een kwartier te laat komt Bieber opdagen, na een futuristisch filmpje dat niemand begrijpt, omdat niemand het kan verstaan. We staan immers op een veld, niet in een zaal. Met een hand in de zak van zijn goedkope joggingbroek (te koop bij de merchandise stands) sjokt ‘s werelds grootste popster nonchalant over hetzelfde podium dat Paul McCartney vorig jaar nog afsloot, al beseft Bieber zich dat vast niet.

Het begin van het optreden is niet eens zo slecht. Het hoofdpodium blijkt te zijn omgebouwd tot het hoofdkwartier uit Thunderbirds. De eerste tonen van megahit Where Are Ü Now klinken, er schieten rookpilaren en dansers uit de grond omhoog en er wordt vuurwerk afgestoken. Tijdens de drop van deze geslaagde edm-flirt haalt Bieber z’n hand uit z’n zak en danst hij de choreografie perfect mee. Cool! Je vergeeft het ‘m dat ‘ie niet alles live zingt tijdens zo’n energieke performance, deels uit coulance en deels uit hoop. Gewoon dit soort hitproducties aaneen rijgen en Pinkpop’s eerste grote popshow als afsluiter kan de boeken in als een succes! Maar helaas. Zodra het nummer voorbij is, gaat Biebers’ hand terug in z’n zak en zien we een gozer die waarschijnlijk niet zou protesteren als we ‘m van het podium zouden schoppen. Zolang ‘ie z’n centjes maar krijgt.

De lijst met vergrijpen groeit in rap tempo. Bieber staat er ongeïnteresseerd bij, Bieber playbackt, Bieber gaat zitten in houdingen die kinderen aannemen wanneer ze hun ontlasting ophouden. Bieber laat het publiek drie-vierde van de songs zelf invullen, Bieber weet niet echt waar hij is (‘I guess this is a festival, right?’) en Bieber houdt er een uitermate teleurstellende setlist op na, waarmee hij zijn recente transformatie van puppyzanger naar volwassen popster tevens teniet doet. Wel Baby, geen What Do U Mean. Wel Boyfriend, geen Despacito. Een hoop kinderliedjes en een hoop ingestudeerd gejammer, maar amper recente hits.

Het is misschien maar beter ook. De live-uitvoering van Skrillex-productie Sorry waarmee Bieber vanavond afsluit is namelijk een schaamteloze wanvertoning. Nul procent livezang, tien procent dans, honderdvijftig procent wanstaltig. Het mannetje doet maar wat. Het boeit ‘m overduidelijk niets. En de meisjes gillen maar, waar ze eigenlijk met rotte tomaten zouden moeten gooien. Wat zien ze toch in deze knul? En wat bezielde de organisatie van Pinkpop om deze waardeloze gast de sleutels van hun mooiste auto te geven? Wisten ze dan niet dat hij ‘m zó argeloos in de prak zou kunnen rijden? Onbegrijpelijk.

Gelukkig wordt het podium dat Bieber heeft besmeurd meteen schoongeveegd door tientallen crewleden van Martin Garrix. De populaire Nederlandse dj – en de nummer één van de wereld, aldus de OOR van de dancewereld – staat als een soort vangnet onder zijn Canadese vriend op het tijdschema. Tja, hij blijft natuurlijk een dude achter een desk die tracks maakt met software. Als goed uitgevoerde livemuziek is het waardeloos wat Garrix doet, maar voor een dj-set is deze show een opvallend grootse beleving, compleet met toffe visuals, vuurwerk en tal van andere toeters en bellen. De dj heeft er daarnaast zicht- en hoorbaar zin in en probeert het publiek actief bij de les te houden. Best leuk, hetzij voor één keertje.

Maar de avond is gered, door niets minder dan Hollands glorie. Better call Garrix, zullen we maar zeggen. In commercieel opzicht is de eerste Pinkpopdag met 62.000 man natuurlijk geslaagd. Het evenwicht was echter ver te zoeken, al hebben ook de lange wachtrijen niet meegeholpen om de podia en tenten middenop de dag te vullen. We zijn erg benieuwd naar de bieromzet op zo’n in principe volle festivaldag: de gemiddelde leeftijd lag ver onder de toegestane alcoholgrens. Artistiek gezien blijkt Justin Bieber helaas veel te lichtgewicht om de altijd toch veel inhoudelijker en vooral serieuzer Pinkpopacts bij te benen. We denken even aan dat mooie toneelstuk over Pinkpop dat nu in de theaters draait: de herinneringen, daar gaat het om. Van vandaag herinneren we ons over een jaar waarschijnlijk weinig meer – althans, niets dat niet met de jonge invasie en al z’n uitwassen te maken heeft. Zo sloffen we ver na middernacht voorbij de ophaalouders, betonblokken en zeiknatte broekjes het nachtelijke Landgraaf in. De kids hoor je niet meer: die zijn uitgeput na zo’n lange dag. Wie je wel hoort, zijn de festivalgangers. Ofwel feestvierders. Bierdrinkers. Levensgenieters. Muziekliefhebbers. Die hebben nog twee volle dagen voor de boeg. De groentjes worden bedankt, wij geven het stokje over aan Green Day. En zo lang we maar niet op onze telefoons kijken, voelen we ons nog behoorlijk veilig ook.

Door Willem Bemboom en Randy Timmers / Fotografie: Paul Barendregt

Gezien: 3 juni 2017, Megaland, Landgraaf

Deel dit artikel

Meest gelezen artikelen

Gratis vinyl bij een abonnement op <span class="oor">OOR</span> (vanaf 36 euro)!
abo-actie

Gratis vinyl bij een abonnement op OOR (vanaf 36 euro)!

OOR deelt uit! Neem een halfjaar- of jaarabonnement op OOR en kies je vinyl. Met nieuwe lp's van Pearl, English ...
The Tortured Poets Department
pop
Taylor Swift

The Tortured Poets Department

OOR-collega Thomas Snoeijs noemde Taylor Swift onlangs ‘de grote winnaar van de wereldwijde aandachtseconomie’. Een betere omschrijving van de Amerikaanse ...
Keane in AFAS Live: heel veel vrees, erg weinig hoop
concert

Keane in AFAS Live: heel veel vrees, erg weinig hoop

Naast me zit iemand gebiologeerd ieder cameraperspectief in en rondom zijn huis te bekijken. Hij ziet er niet bepaald uit ...

Pinkpop dag 1: Hollands glorie