Wanneer je niet opgroeit in een woonwagenkamp of middenin de harde kern van ADO Den Haag is de kans groot dat je als kind te horen krijgt dat het beter is om altijd kalm te blijven. Grijpt iemand je op school? Loop weg, ga naar de juf of meester, los het met woorden op. Met rust en vrede bereik je meer dan met ruzie en geschreeuw. Klinkt allemaal erg prettig en logisch, maar volgens mij werkt het in de praktijk niet meer. De grootste schreeuwlelijkerds en ruziezoekers hebben immers de halve wereld. Ze bezetten meer dan de helft van de Tweede Kamer en het overgrote deel van de muzikale hitlijsten.
Neem bijvoorbeeld Imagine Dragons. Wát een schreeuwlelijk is Dan Reynolds, de zanger van deze toch echt immens succesvolle band. Op het nieuwe, vijfde album Mercury – Act 1 duurt het nog geen minuut voordat hij zijn keelgat volledig open zet. En wanneer dat gebeurt, zo’n 2.900 keer per plaat volgens mijn eigen luie telling, lanceert hij niet alleen een mengsel van aerosolen en oppervlakkige songteksten de atmosfeer in alsof het een piemelvormige Bezos-raket betreft, maar zuigt hij ook alle sfeer en emotie uit de ruimte. Ik kan me goed voorstellen dat er mensen zijn die lekker gaan op de hapklare hiphop-honkytonk van Lonely of die emotioneel worden bij het horen van het megarefrein van Wrecked, dat over de rest van het nummer valt als een Tata Steel-wolk over een naastgelegen dorpje. Ik besef immers dat er mensen zijn die lekker ongenuanceerd in het leven staan en kotsmisselijk worden van alles met een hogere moeilijkheidsgraad dan, tja, de muziek van Imagine Dragons. Objectief als ik zou moeten zijn, zou ik kunnen opmerken dat Mercury – Act 1 in ieder geval iets veelzijdiger is dan eerdere albums van deze band en dat Reynolds in een aantal liedjes tevergeefs probeert om met iets meer gevoel en beheersing te zingen. Er is dus vooruitgang bij deze muzikaal beperkten. Maar dit neemt niet weg dat Imagine Dragons de hofleverancier van ontzettend platte poprock blijft.