Alex Roeka (echte naam Alexander van Mourik, 78) was altijd al een laatbloeier. Zijn debuut met liedjes verscheen op zijn 51ste. De titel was al meteen juist: Zee Van Onrust. Hij trad op in theaters en zijn werk werd kleinkunst genoemd, terwijl de zanger-songschrijver minstens evenveel Leonard Cohen, Bob Dylan, Randy Newman, Tom Waits en zelfs ook Mick Jagger in zich herbergde.
Dat platencontract bij Excelsior in 2010 was een gouden greep. Zijn liedjes verdienden een breder publiek, bovendien vond hij er topmuzikanten. Hij won opnieuw prijzen, variërend van Edison en Poelifinario tot een oeuvreprijs, nog altijd – u raadt het al – in de categorie kleinkunst, want veel blijft er vastgeroest in Nederland. De 23 liedjes op Nachtcafé (subtitel: Het Beste Van De Excelsiorjaren 2010-2020) vormen een fraaie bloemlezing. Prachtige fluisterliedjes vol rauwe genade. Over de schaduwkanten van het leven, liefde en verlangen, en zaken waarover we ons toch beter wel zorgen maken. Met zijn vlijmscherpe blik en pen mag je Roeka soms ook een ouderwets goede protestzanger noemen. Geniet hier van zijn eigen A Hard Rain’s a-Gonna Fall, van het gesprek dat hij als verloren zoon met zijn overleden moeder voert of van al die bezoekjes aan dat nachtcafé aan het eind van de straat.