Eindelijk laat M.I.A. haar ware gezicht zien. Na platen die in het teken stonden van haar vader (Arular uit 2005) en moeder (Kala uit 2007) volgt nu haar eigen album: ///Y/. Maya. Haar uitgangspunt? Het oproepen van vragen en veroorzaken van verwarring. Daar slaagt ze uitstekend in . . .
ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Dit is een op alle vlakken compromislozer album dan zijn voorgangers: een diverse, zeg gerust schizofrene plaat die je om de oren slaat, op het verkeerde been zet, laat headbangen en meezingen. De teksten zijn niet de grootste verrassing. Die richten zich op inmiddels bekende thema’s als de situatie van de Tamils en de verregaande macht van overheden. Nee, het zijn de producties van Rusko, Diplo, Switch, Derek en Blaqstarr die een stijlbreuk forceren met de favela- en hiphopbeats van voorheen. Het was Diplo, verantwoordelijk voor Tell Me Why, die het album vergeleek met een plaat van industrialband Skinny Puppy. ‘Een plaat die je nachtmerries bezorgt,’ zei hij en hij heeft gelijk. Beste voorbeeld is Steppin’ Up, waarin de halve Gamma een gastbijdrage levert: boormachines en slijptollen vliegen je om de oren. Zo zijn er meer geluidsgrapjes, die niet altijd goed uitpakken en waar dan de stortvloed aan geluiden de overhand krijgt op een memorabele hook. Van spijkerharde gitaren (Born Free, Meds & Feds, waarin Sleigh Bells-bandlid/producer Derek Miller zijn eigen track Treats samplet) naar regelrechte hitparadepop (XXXO) en Caribische muziek (It Takes A Muscle), het zit er allemaal in. Ze deelt keiharde knockouts uit (Born Free, Lovalot, Steppin’ Up) en gaat finaal onderuit (Teqkilla, It Iz What It Iz). /\/\/\Y/\ laat de rockende, experimentele, noisy als poppy kanten van M.I.A. horen en is net zo geweldig, slecht, verontrustend, onevenwichtig, weird, compromisloos, onverwacht, fascinerend, onbegrijpelijk en intelligent als de maakster zelf. JASPER VAN VUGT