ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Hoffer nam het voortouw, gewoon in Londen, en haalde het beste in liedjesschrijver Luke Pritchard naar boven. Daardoor klinken The Kooks op hun in Los Angeles opgenomen derde serieuzer dan ooit en zijn ze veel minder uit op hapklare hitjes (al zijn Is It Me en Eskimo Kiss wel weer potentiële knallers). Erg prettig is dat Pritchard dit keer wél zijn best heeft gedaan op de teksten, waardoor misbaksels als ‘Shine, shine, shine on, yes / Won’t you shine, shine on’ en, erger nog, ‘A, B, C, D, E, F and G / Oh that reminds me of when we were free’ ons bespaard blijven. Aan OOR liet de Brit al weten meer ‘diepte’ nodig te hebben als songwriter. Hij had het wat de muziek betreft zelfs over ‘meerdere lagen’, toch niet echt terminologie die je van de 26-jarige krullenbol verwacht. Maar goed, de behoefte aan diepgang is wel degelijk terug te horen op Junk Of The Heart; het is gewoon een vele malen interessanter album dan Konk. Dat uit zich niet alleen in de teksten, maar ook in de minder obligate opbouw van de liedjes en vooral: het gebruikte instrumentarium. Pritchard nam ideeën vaak op met zijn laptop, met als resultaat dat veel songs vanuit de beat en niet vanuit een gitaarmelodie tot stand zijn gekomen. Perfectioneerden Pritchard en co op Konk hun publieksvriendelijke stadionsongs, op Junk Of The Heart koppelen ze popvernuft aan experimenteerdrang en laten aldus horen meer in hun mars te hebben dan tot nu toe werd gedacht. TOM SPRINGVELD