ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Het nieuwe, tiende album van Destroyer staat vol saxofoonsolo’s. Zonder Roxy-grandeur, helaas. Nee, het zijn van die Kenny G-achtige glijpartijen. De muziek uit de eighties waar je echt niet aan herinnerd wil worden. Canadees Dan Bejar, parttime lid van The New Pornographers en als Destroyer aanvankelijk vooral verdienstelijk als reïncarnatie van de jonge Bowie en later als onnavolgbaar songwriter in het schemergebied tussen indierock en kamerpop, koerste met zijn laatste EP’s af op minimalistische ambientpop, maar laat hier alle subtiliteit varen. Gelikte keyboards, cleane elektronische drumsounds, opgepoetst koper (zelfs een fluitsolo!), discobassen, alles riekt naar een nachtclub vol neonlicht en cokelijnen in de jaren tachtig, met Bejar als de playboy van This Is Not America en Absolute Beginners – hij blijft wat dat betreft in character. Zelf noemt hij Bryan Ferry en Gil Evans als belangrijkste inspiratiebronnen voor Kaputt. Het verklaart het hoge jazzfunkgehalte. Het elektronische tapijt leende hij van Ryuichi Sakamoto. Resteren Bejars indringende stem, poëtische teksten en gitaar om je aan vast te klampen. Die maken Kaputt toch weer een typische Destroyer-plaat, maar niet zijn beste. Het meeslepende slotnummer Bay Of Pigs, het enige van de EP’s dat de cd gehaald heeft, laat horen hoe die geklonken had zonder saxofoonsolo’s.